A.S. Yahuda, Language of the Pentateuch in its Relation to Egyptian [1933], Vol. 1, [1933], 81 Even the expression עשה שפטים 'do judgements' for the carrying out of punishments is of genuine Egyptian character viz. ìry = to do + wp.w = judgemnets, i.e. 'excute judgements', e.g, Redesiyyeh Inscr. Rec., xiii, 76, pl, 2, 19 = (Records, iii, § 194): ìrr-śn wp.w-śn ḥn ̒-f, 'and may they (the gods) do their judgements on him' i.e. carry oout their punishments. Thereby the use of שפטים here, as in Ex. 6, 6. 7, 4, and elsewhere e.g. Num. 33, 4, and especially frequently in Ezek. for 'punishments', is shown to be an adaption of wp.w, which particularly in legal terminology implies judgements, laws, which are to be executed.
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [5]Als de Egyptenaars begroeven degenen, welke de HEERE onder hen geslagen had, alle eerstgeborenen; ook had de HEERE [6]gerichten geoefend aan hun goden. 5. Alhoewel de Egyptenaar door deze begrafenissen hunner eerstgeborenen ten hoogste mochten vertoornd en verbitterd zijn geworden tegen de Israelieten, die zij voor hun ogen zagen vertrekken, heeft hen God nochtans alzo verslagen en versaagd gemaakt, dat zij het hart niet hebben gehad om den kinderen Israels enig leed te doen, of hun vrediglijk vertrek te verhinderen. 6. Zie Ex.12:12, en vergelijk Jes.19:1.